Presb. Luik, I. 1400 (1400-1414) Den Bosch Meester Korstiaen Coninc, heer Corstiaen Conincs, heer Corsten Coninx, was een zoon van Jan Coninc, zoon van Peter Coninc. Hij behoorde waarschijnlijk tot een Maaslandse familie die vooral in Kessel gegoed was. De namen Christianus en Christina kwamen in zijn familie vaker voor. Zo droeg zijn oom Corstiaen Coninc, zoon van wijlen Peter, op 21 december 1363 een erfcijns uit goederen te Haren over aan meester Corstiaens vader Jan, die vóór 1399 overleed. Verder wordt er tussen 1399 en 1409 in het Bosch' protocol ook melding gemaakt van een Corstiaen Coninc, zoon van wijlen Arnt. Mogelijk was Arnt eveneens een oom van meester Corstiaen. Eén van beide Corstiaens was getrouwd met Christijn (Corstijn) en had bij haar omstreeks 1385 een zoon Rutger en een dochter Herborch. 1) Meester Corstiaen behaalde vóór 1398 de graad van meester in de artes en werd vermoedelijk in 1399 tot priester gewijd. Hij was gezworen broeder van de O.L.V.-broederschap en fungeerde van 1398 tot 1400 en van 1402 tot 1403 als proost van deze instelling. Van 1400 tot 1415 kreeg hij bij wijze van salaris ook ieder jaar een stuk laken, maar de aard van zijn werkzaamheden wordt niet vermeld. In 1401 komt wel een post voor waarin hij 6 schellingen en 3 plakken ontving "van dat hi gereden was om Onsen Vrouwen tijns te sueken ende te manen, te perde-hueren ende voir sinen cost". Vermoedelijk heeft deze post echter betrekking op de afhandeling van zaken uit het voorgaande jaar toen hij nog proost was. Van meester Corstiaen is slechts één notariële akte in extenso overgeleverd. Deze werd op 21 juli 1400 in het St.Nicolaaskoor van de St.Jan opgesteld en betreft de schenking van een huis en erf aan de Windmolenberg door Jan Koyt aan heer Tielman vanden Doren en aan Gerit van Bruggen. Na de dood van de schenker moesten dertien arme mannen in dit huis worden ondergebracht dat als het Jan-Koytsgasthuis bekend werd. Verder is nog een gedeeltelijk transsumpt bewaard van het testament dat Henric, zoon van Hubrecht Steenwech, op 7 augustus 1408 ten overstaan van meester Corstiaen maakte. Op 20 oktober 1398 benoemde heer Arnt van Scindel (zie nr.355) meester Corstiaen en Henric van Beke, proosten van de O.L.V.-broederschap, tot uitvoerders van zijn testament. Op 12 september 1408 werd meester Corstiaen bovendien samen met de wapendragers Heymeric Groy (zie nr.152) en Rutger van Geldrop benoemd tot executeur-testamentair van Jacop uter Oisterwijc en diens vrouw Mechtelt, dochter van Gevart Scunken. Na de dood van dit echtpaar zouden ze onder meer een gasthuis voor dertien arme mannen moeten stichten, het Jacob-uytter-Oisterwijckgasthuis. Op 5 april 1411 assisteerde meester Corstiaen heer Pauwels van Zulichem (nr.382) nog bij het maken van een collatie. Net als in 1400 kwam de akte tot stand in het St.Nicolaaskoor van de St.Jan zodat meester Corstiaen daar misschien een beneficie bezat. Hij overleed in 1414/15. Zijn notariële protocollen werden pas op 2 mei 1424 toegewezen aan heer Pauwels van Zulichem (nr.382). Meester Corstiaen liet minstens twee natuurlijke zoons achter: Corstiaen en Jan. De eerste leefde nog in 1422 terwijl de laatste vóór 1430 overleed. Jan had onder meer een dochter Christijn die tussen 1430 en 1438 in het Bosch' protocol wordt vermeld. 2)
|
Noten | |
1. | OLVB 89, fo.153r-v (21 dec.1363); GAH, RA 1176, fo.224r (1381/82), RA 1177, fo.93r, fo.94r (1383/84), fo.298r-299v (1386), RA 1181, fo.48r (24 jan.1399), fo.104v (1398/99), RA 1186, fo.113r, fo.150r, fo.167r (1408/09), fo.456r (1409/10), RA 1187, fo.328r (1411/12), RA 1188, fo.184r (1412/13); Vgl.: Van Rooij, Het oud-archief, I 210 nr.2804, II 303-304 nr.1115, 388 nr.1417. |
2. | OLVB 49, fo.12r, fo.28v; OLVB 52, band 1, fo.1r (1399/1400), fo.8v (1400/01), fo.11r (1401/02), fo.15r (1400/01), fo.25r (1404/05), fo.31r (1405/06), fo.38r (1406/07), fo.46r (1407/08), fo.53r (1408/09), fo.58r (1409/10), fo.71r (1411/12), fo.77r (1412/13), fo.91r (1414/15); Bijlage II 60.12, 264.70, 272.9, 327.1, 382.34; GAH, RA 1193, fo.10v (30 jan.1422), fo.42r (idem), RA 1200, fo.71r (1430), RA 1205, fo.279v (22 jan.1435), RA 1209, fo.13r (1438); |
Geertrui Van Synghel, De stedelijke secretarie van 's-Hertogenbosch tot ca. 1450 (2007) 166